Het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam-Zuid is afgelopen donderdag aangesloten op het nieuwe warmtenet van Rotterdam. Dit warmtenet wordt de komende twee jaar aangelegd door een speciaal infrastructuurbedrijf Warmtebedrijf Infra N.V. geheten. De Afvalenergiecentrale AVR is eerste bedrijf dat restwarmte levert aan het warmtenet. Het Maasstad Ziekenhuis is in 2013 één van de eerste gebruikers van de warmte.
Het warmtenet wordt door de betrokkenen een warmtenet ‘nieuwe stijl’ genoemd, omdat de aanleg van de infrastructuur voor een warmtenet en de exploitatie zijn ondergebracht in twee verschillende bedrijven: het Warmtebedrijf Infra N.V. en het Warmtebedrijf Exploitatie N.V.
Warmtebedrijf Infra is verantwoordelijk voor de aanleg, het beheer en de instandhouding van de fysieke warmtetransportsystemen en -installaties. Aandeelhouders zijn de gemeente Rotterdam, de Provincie Zuid-Holland en Woonbron. Warmtebedrijf Exploitatie is verantwoordelijk voor de inkoop en de levering van de industriële restwarmte en elektriciteit. Aandeelhouders zijn de gemeente Rotterdam en E.ON Benelux. Eneco en Nuon sluiten de gebruikers van restwarmte aan op het warmtenet en zorgen er voor dat deze gebruikers de restwarmte ontvangen. Door de loskoppeling van het infra-activiteiten en de exploitatie en daarmee het spreiden van het risico is een warmtenet wel rendabel. De afgelopen jaren stuitte juist die koppeling in Rotterdam op problemen bij de opzet van een rendabel warmtebedrijf.
Rotterdam kan door de inzet van industriële restwarmte de uitstoot van CO2 met circa 71 tot 81 kiloton per jaar verminderen. Bovendien verbetert de luchtkwaliteit door minder uitstoot van NOx met circa 105 ton per jaar in 2020. Rotterdam kan hierdoor beter voldoen aan Europese wetgeving, waardoor economische groei mogelijk blijft. Voor Rotterdammers kom er hiermee duurzame restwarmte beschikbaar, voldoende om circa 50.000 huishoudens mee te verwarmen.
Een flexibele opzet van het warmtenet maakt een verdere CO2 reductie in de toekomst mogelijk. Ten eerste kunnen meerdere warmtebronnen van industriële restwarmte worden aangesloten, waardoor meer CO2 reductie wordt bereikt. Zo kan een regionaal warmtenetwerk ontstaan. Naast industriële restwarmte kan het warmtenet in de toekomst ook worden aangesloten op andere duurzame energiebronnen, zoals aardwarmte, biomassa en zonne-energie. Ook is het warmtenet technisch geschikt voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de opwekking en levering van koeling voor gebouwen.
Bron: Warmtebedrijf Rotterdam