De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft vijf speerpunten vastgesteld voor haar leden op het gebied van duurzaamheid. Dit staat in het rapport ‘VNG koerst op duurzaamheid’.
Doelstellingen
In het rapport staan de volgende vijf punten genoemd:
1. Lokale opwekking van schone energie
Uit onderzoek blijkt dat veertig procent van de gemeenten plannen heeft om lokaal duurzame energie op te wekken en dat zestien procent van de gemeenten al actief is met energiewinning. VNG betitelt de energiebelasting als ‘een drempel waar veel gemeenten in de verkennende fase tegen aan lopen is en die investeringen in duurzame energie minder rendabel maakt. De VNG wil ‘zorg dragen voor de juiste fiscale condities zodat inwoners, eventueel samen met hun gemeente, vanuit een level playing field lokale duurzame energie opwekking kunnen realiseren’.
2. Duurzame mobiliteit
De VNG wil dat ‘de investeringen die gemeenten doen of reeds gedaan hebben in voorzieningen om het rijden in schone voertuigen te faciliteren mo- gen niet voor niets zijn geweest doordat nationaal beleid het rijden in schone voertuigen ontmoedigt. Daarnaast dient het vervangen of uitbreiden van het gemeentelijk wagenpark door schonere voertuigen onder goede fiscale voorwaarden mogelijk te blijven’.
3. Energiebesparing in de (bestaande) woningvoorraad
De VNG vraagt ‘aandacht voor realistische normen en afspraken. Op Europees niveau wordt gesproken over een renovatieplicht van jaarlijks drie procent waarbij energiebesparing voorop staat. Laat dit aansluiten bij de landelijke praktijk en spreid dit aantal over álle overheidsgebouwen’.
4. Windenergie
Door middel van het realiseren van windenergieprojecten op land (tot 6.000 MW) wil het Rijk de Europese doelstelling voor veertien procent duurzame energie in 2020 halen. Het Rijk concentreert zich op grootschalige projecten (>100MW) die onder de Rijskcoördinatie regeling vallen. Het IPO heeft namens de provincies een bod gedaan voor ongeveer 3.800MW dat kan oplopen tot 5.000MW mits de knelpunten (radar en dijkproblematiek) worden opgelost. De VNG wil ‘zich tot een procesrol beperken en heeft een eis gefor- muleerd dat alle betrokken gemeenten (en buurgemeenten) in een zo vroeg mogelijk stadium bij het proces worden betrokken. Er dient in de planvorming genoeg ruimte te zijn voor lokaal maatwerk’.
5. Subsidies en ondersteuning
Volgens de VNG is de SLOK subsidie de afgelopen jaren nuttig gebleken en heeft een groot effect gehad op de investeringen die lokale overheden hier zelf nog eens boven op hebben gedaan om klimaatmaatregelen uit te voeren. Er hebben 345 gemeenten gebruik gemaakt van de SLOK subsidie, met daarbij vijftig procent cofinanciering door de gemeenten. Gemeenten dienen ondersteund te worden in kennisuitwisseling en het delen van de ervaringen die de laatste jaren zijn opgedaan en de expertise die nog steeds wordt verkregen. Er is behoefte aan deze ondersteuning vanuit het ministerie. De hulp zou los moeten staan aan het al dan niet deelnemen aan de Lokale Klimaatagenda van het Rijk (LKA). Klimaat en duurzaamheid dienen hierin breder dan slechts de speerpunten van de LKA benaderd te worden.
Bron: VNG